Tips om je motivatie te versterken

Ontdek wat er gebeurt als je het niet doet. Een bekend voorbeeld is de middelbare scholier die denkt dat stoppen met leren een goed idee is om lekker geld te gaan verdienen. Een minder leuk baantje zonder diploma een tijdje doen kan deze gedachte al snel doen ombuigen.

Zoek alle voordelen die er zijn om iets te doen. Bijvoorbeeld bij Spaans studeren: Spaans spreken is ook handig als je naar Mexico op vakantie gaat of studeren geeft je straks een betere baan. Je studie zorgt ervoor dat je straks meer verdient. Je ouders, partner of kinderen zijn trots op je. Je bent tevreden over jezelf. Je leert nieuwe mensen met dezelfde belangstelling kennen. Je leert mensen kennen die je anders nooit zou ontmoeten. Maak dus een lijstje van de voordelen om iets wél te doen.

Geef jezelf een beloning in het vooruitzicht. Dit kan van alles zijn. Een korte pauze zoals bij een lastige taak, een lekker bad, een wandeling, een lekkere lunch, een terrasje met je vriendin.

Denk positieve gedachten. Positieve gedachten helpen je motivatie te versterken. Negatieve gedachten laten je motivatie leeg lopen.

De ene mens is positiever dan de andere. Ken jezelf op dit punt. Vraag desnoods aan anderen of jij meer het halfvolle glas persoon bent of meer het half lege glas.

Als je dit van jezelf weet kun je bijsturen wanneer je geneigd bent jezelf, je kennis of vaardigheden of je studie negatief te bekijken. Het vraagt oefening, maar negatieve gedachten zijn bij te sturen. We komen hier bij het onderwerp zelfvertrouwen ook nog op terug.

Zorg voor een gevoel van bekwaamheid Het gevoel dat je iets kan en dat je er steeds beter in wordt is een sterke motivatie. Het geeft je plezier in wat je doet en nodigt je uit om je steeds verder te bekwamen. Dit kun je versterken door er voor te zorgen dat de brokjes studie die je tot je neemt een uitdaging voor je zijn, maar ook binnen je reikwijdte liggen. Het gevoel dat iets is gelukt wat toch wel wat lastig was is een prima gevoel en beïnvloed de toename van de dopamine in je hoofd.

 
 

Fouten maken is leren

Veel mensen denken dat je geen fouten mag maken of dat je zeker zo min mogelijk fouten moet maken. Deze druk van perfectie kan veel spanning geven en ten koste gaan van je zelfvertrouwen.

Als je geen fouten mag maken van jezelf zul je weinig risico durven nemen. Hierdoor zal je minder nieuwe dingen leren.

Fouten maken helpt bij:

  • Het leren zelf. Fouten zorgen er voor dat je analyseert wat mis ging en dit zal je goed onthouden.
  • Fouten geven na analyse veel informatie over jezelf.
  • Je voelt je goed over je zelf als het vervolgens wel lukt. Juist omdat het niet makkelijk was.
  • Het vervolg op gemaakte fouten is bijna altijd beter. Er ontstaat een beter begrip, betere diensten, betere producten.
  • Fouten kunnen de creativiteit versterken.
  • “Ik heb vele duizenden manieren ontdekt hoe iets niet werkt” zei Edison en maakte zo zijn fouten tot een belangrijk onderdeel van zijn ontdekkingen.

Omgaan met faalangst

Wanneer je in een testsituatie komt zal dit bijna altijd spanning geven. Deze spanning kan helpen je hersenen te activeren, je focus te versterken en je concentratie te vergroten. Dit is wat we gezonde stress noemen en die moeten we zeker niet willen weg nemen.

Teveel spanning kan juist tegengesteld gaan werken. Dit is faalangst die vooral optreedt bij testen of andere beoordelingsmomenten.

Als je faalangst hebt kunnen je hersenen volledig blokkeren. Ondanks dat alle kennis natuurlijk gewoon aanwezig is, kun je er dan niet meer bijkomen.

Ook lichamelijk kan faalangst zich laten zien: Zweetaanvallen, hartkloppingen, duizeligheid, snel adem halen of hoofdpijn.

Bij Faalangst lukt je het je vaak niet om te laten zien wat je kunt. Realiseer je dat het niets zegt over je intelligentie, creativiteit of andere vaardigheden.

Faalangst gaat niet over je vaardigheden, het gaat over hoe je met stress om gaat.

Faalangst beïnvloed ook je waarneming. Als iets minder goed gaat, zorgt faalangst voor de gedachte: zie je wel, ik kan het niet, ik zal het nooit kunnen.

Ook kan faalangst voor een voortdurende onzekerheid zorgen. Je hebt het gevoel dat het nu misschien wel goed gaat, maar ooit val je door de mand en dan ziet iedereen dat je het eigenlijk niet kunt.

Faalangst is bijna altijd gebaseerd op een negatieve gebeurtenis uit het verleden, waarbij verkeerde conclusies of overtuigingen zijn ontstaan. Ergens is bij jou het idee ontstaan dat je dingen niet kunt, dat je niet zo slim bent of dat je bijvoorbeeld onhandig bent. Er zijn vele manieren waarop verkeerde overtuigingen kunnen ontstaan. Belangrijk is nu om deze overtuiging met of zonder hulp te achterhalen en bij te stellen.

Ook helpt het om je eigen keten van gedachten-gevoel-gedrag bij te stellen.

Je denkt bijvoorbeeld ik kan het niet, dit zal je dan stress, angst of onzekerheid geven en vervolgens zul je hierdoor minder goed presteren. Als je niet ingrijpt kan dit een steeds terugkerende cyclus worden.

Denk dus andere gedachten om zo andere emoties en daardoor ander gedrag te krijgen. Lukt dit niet alleen vraag dan om hulp. Vaak zijn een paar gesprekken met een cognitief of RET-therapeut al voldoende.

Andere dingen die je kan doen om je faalangst te verminderen:

  • Sta stil bij je successen
  • Geef jezelf regelmatig complimenten
  • Luister goed naar complimenten van anderen, wuif ze niet weg.
  • Bedenk een beeld over hoe je leven er uit ziet zonder deze faalangst, roep deze regelmatig op

Hoe kan je sneller lezen?

De reden waarom veel mensen niet zo snel lezen (100 tot 400 woorden) zijn:

  • Veel mensen mompelen datgene wat ze lezen mee. Dit gemompel neem tijd en vertraagd dus het leestempo             
  • Je ogen gaan trager dan je denkvermogen
  • De meeste mensen lezen steeds delen van zinnen of woorden terug. Dit gebeurt vaak automatisch zonder dat je je dat bewust bent.
  • Je ogen maken sprongetjes na telkens ongeveer 3 woorden. Dan nemen ze een korte pauze en gaan verder met de volgende 3 woorden.
  • Je bent vaak, maar zo’n 20 tot 30% met aandacht bij hetgeen je leest. Dit percentage kan je verhogen.

Hoe kan je je leessnelheid verhogen?

  • Je kan de spieren van je ogen letterlijk trainen door dagelijks het snellezen te oefenen.
  • De woorden aanwijzen met een stokje (denk bijvoorbeeld aan een potlood of een eetstokje). Dit helpt je ogen te focussen en zorgt voor minder pauzes tussen de woorden.
  • Het teruglezen, wel backskipping genoemd, kan je afleren. Wees je bewust dat je het doet en weet waarom je het doet. Meestal gaan mensen terug lezen zonder dat ze dit zelf door hebben en soms omdat ze denken dat ze anders de tekst niet begrijpen.
  • Mee mompelen met lezen helpt niet om dingen beter te begrijpen. Het is vaak een gewoonte die ontstaan is vroeger bij het leren lezen toen van je verwacht werd dat je de woorden fonetisch liet horen: Dit is Ol-af en dat is zijn vro-lij-ke scha-ap. Helaas werd vaak vergeten om je deze fonetische gewoonte weer af te leren.
  • Dek de rest van de tekst af als je een zin leest. Zo gaan je ogen niet dwalen.
  • Zorg dat je een ritme ontwikkeld bij het lezen en hou deze vast.

Effectief lezen doe je zo.

De meeste mensen lezen 100 tot 400 woorden per minuut waarbij ze wat ze lezen ook daadwerkelijk begrijpen. Om te leren moet je effectief kunnen lezen. Effectief betekent dat je begrijpt wat je leest en dit ook kunt onthouden. Een goede en uitgebreide woordenschat helpen bij het snel kunnen begrijpen. Veel lezen is de beste manier om je woordenschat uit te breiden en een goed gevoel te ontwikkelen hoe je de woorden kunt toepassen.

Hoe kan je je lezen meer effectief maken?

  • Zorg dat je overzicht hebt over je tekst. Het is als bij het in elkaar zetten van een nieuwe kast waarbij je eerst de tekening bekijkt, zodat je weet welke onderdelen je aan elkaar moet schroeven. Kijk hoe is de tekst opgebouwd, wat is de hoofdzaak en wat zijn de bijzaken, wat zijn de leerdoelen en de trefwoorden. Je maakt hier als het ware een kapstok mee waar je straks al lezend de inhoud overzichtelijk aan kan hangen.
  • Ga niet passief lezen. En let op: ook het markeren van de tekst met een markeerstift is vaak passief lezen. Je hersenen zijn hierbij vaak meer bezig met de beweging dan de inhoud.
  • Wees actief, ga aan de slag met de tekst. Stel vragen, maak opdrachten.
  • Lees een pagina en verteld deze terug aan jezelf. Als dit niet lukt weet je direct dat je iets niet voldoende begrepen hebt.
  • Vertel de volgende dag hardop aan je zelf of aan het badeendje wat de kernpunten ook al weer waren. Herhaal dit een aantal dagen totdat je het gevoel hebt dat de kennis goed in je langer termijngeheugen- is verankerd.
  • Bij technische kennis is het belangrijk een aantal dagen achter elkaar opdrachten te maken over deze kennis. Kan je het geleerde voldoende toepassen?
  • Annotaties, waarbij je teksten van commentaar voorziet, is ook erg behulpzaam bij actief lezen. Gebruik de opmerkingentool die vaak bij readers is ingebouwd, of gebruik post-it, of schrijf simpelweg in de kantlijn. Noem kernpunten, verbanden, mogelijke tentamen vragen, dingen die je nog verder wil uitzoeken of begrijpen.
  • Als je heel veel stof moet doornemen zorg dat je dan inzicht hebt over wat het meest belangrijk is, wat minder belangrijk en wat meer een prettige aanvulling is. Vraag je docent hier naar of iemand die het tentamen al eerder maakte. Laat je niet verlammen door hoeveelheden.
  • Als je iets niet begrijpt, zoek een andere informatiebron die hetzelfde op een andere manier kan uitleggen. Bijvoorbeeld een instructievideo, een medestudent, een website enz.

Het verbeteren van creatieve vaardigheden met de Franklin-methode

De Franklinmethode bij het schrijven van teksten

Lees een tekst die je goed geschreven vindt.

Pak hieruit 1 alinea en schrijf per zin 1 of 2 kernwoorden op, zodat je kan onthouden waar de zin over gaat.

Nu ga je aan de hand van de kernwoorden zelf een tekst met dit onderwerp schrijven.

Vergelijk jouw tekst met de voorbeeldtekst. Welke is beter en waarom? Is het de zinsopbouw, het woordgebruik, het ritme, de sfeer enzovoort? Je moet weten waarom je iets goed vindt voordat je het zelf kunt toepassen.

Oefen jezelf erin om altijd wanneer je een tekst leest die je goed vindt er altijd even bij stil te staan waarom precies je deze tekst zo goed vindt. Zo maak je ketens met informatie over wat jij goed schrijven vindt.

Hetzelfde gaat op voor ander creatieve vaardigheden bijvoorbeeld: waarom vind je specifiek deze foto zo goed, dit schilderij, dit beeldhouwwerk of deze melodie. Wees specifiek en bouw zo als het ware een kennisbank in je hoofd over wat voor jou goed uitgedrukte creativiteit is.

Omgaan met je uitstelgedrag

Uitstel gedrag is iets wat bijna iedereen wel herkent. Je weet dat je moet beginnen, je stelt steeds weer uit en het wordt steeds moeilijker om jezelf tot iets te zetten.

Er zijn mensen die uitstellen als karaktereigenschap hebben. Deze mensen zullen dit meestal van zichzelf weten en al levenslang bezig zijn met strategieën om dit in de hand te houden.

Bij de meeste mensen is uitstelgedrag een gewoonte. Gewoontes kunnen met wat oefening omgebogen worden.

Ben je een blije uitsteller dan leef je vaak bij het moment, je plukt de dag als het ware en dat leren komt later wel. Deze mensen lijken zelf niet zo ongelukkig met het uitstelgedrag. Hun omgeving kan er wel last van hebben. Dit maakt motivatie om te veranderen lastiger.

Een angstige uitsteller stelt uit omdat hij of zij bang is dat het studeren niet lukt. Deze mensen willen meestal graag veranderen.

Tenslotte is er nog de uitsteller die overbelast is. Hij of zij moet te veel ballen in de lucht houden. Deze mensen hebben het gevoel dat ze wel willen veranderen, maar dit niet kunnen. Bij deze mensen helpt het vooral om te kijken naar planning en organisatie van hun leven en niet zozeer het uitstelgedrag zelf.

In het algemeen:
– Stel realistische doelen
– Maak een planning
– Stel prioriteiten
– Doe kleine taakjes eerst
– Elimineer afleidingen
– Gebruik time-management
– Beloon jezelf
– Wees bewust van je uitstelgedrag
– Werk samen
– Zoek ondersteuning

Een gezond zelfvertrouwen ontwikkelen


Als mensen geneigd zijn de problemen aan zichzelf toe te schrijven dan gaan ze dit vaak als onderdeel van de eigen identiteit zien. Ze denken of zeggen over zichzelf: Ik ben een zeurpiet, geen goede echtgenote, een slechte dochter of egoïstische moeder, ik ben zwak, niet aantrekkelijk. Ik ben het niet waard om voor mezelf op te komen of dat andere mensen van mijn houden, ik begrijp wel dat hij mij slaat. Enzovoort.
Als een ander, bijvoorbeeld aan een echtgenoot, een moeder, een collega of een baas, niet goed met deze persoon omgaat dan lijkt dit vanzelfsprekend. Dit omdat de persoon immers zelf ook denkt dat zij of hij het niet waard is om anders te bejegend te worden.

In het andere geval wanneer iemand de oorzaken buiten zichzelf legt dan wijst deze persoon als het ware een dader buiten zichzelf aan. Bijvoorbeeld, ik moest wel onvriendelijk doen, omdat die ander zo onvriendelijk tegen mij deed.

Of de schuld buiten jezelf leggen kan ook door een de situatie de schuld te geven. Die stoplichten staan zo kort op groen dat je eigenlijk wel door rood moet rijden.

Bij zowel intern als extern de schuldige aanwijzen kan een machteloosheid ontstaan waarbij verandering onmogelijk lijkt.
Bij de externe schuld zou je namelijk anderen of de situatie moeten veranderen om het probleem op te lossen. Bij de interne schuld is verandering onmogelijk omdat de oorzaak van het probleem als onderdeel van de eigen identiteit wordt gezien.
Het is dus belangrijk om te kijken waar mensen hun succes of falen aan toeschrijven.
Bijvoorbeeld mensen met een negatief zelfbeeld hebben de neiging om succes aan hun omgeving toe te schrijven en hun falen aan zichzelf.
Mensen met een overdreven positief zelfbeeld hebben de neiging om andere de schuld te geven bij falen en steeds bevestiging voor zichzelf te zoeken. Ondanks deze inzet geeft dit gedrag hun niet meer zelfvertrouwen.

Zowel een te positief als een te negatief zelfbeeld staat een gezonde ontwikkeling van het zelfvertrouwen in de weg.
Als mensen een gezonde houding hebben schrijven zij een deel van de oorzaken aan zichzelf toe en een deel aan de omgeving.
Mensen die een te negatief zelfbeeld hebben durven vaak niet te slagen. Als je slaagt moet je aan de bak. Aan de zijlijn blijven staan of meer onzichtbaar blijven voelt veiliger. Als je geen verantwoordelijkheid neemt kan je ook niet falen.
Bij mensen die een te positief zelfbeeld hebben speelt vaak de angst om te falen een grote rol. Een ander de schuld geven en zichzelf steeds bevestigen helpt hen om het positieve zelfbeeld in stand te houden. Dit geeft hun uiteindelijk niet meer zelfvertrouwen omdat deze constructie steeds in stand moet worden gehouden.

Hoe werken onze hersenen als we ouder worden?


Hoe worden onze hersenen ouder?
Hoe gaat het eigenlijk met onze hersenen tijdens het ouder worden. Onze hersenen bereiken hun maximale gewicht wanneer we begin twintig zijn. Daarna raken we elk jaar zo’n 31 miljoen hersencellen kwijt.
De vraag is dus is er dan na ons 25ste alleen nog maar sprake van achteruitgang?
Er zijn inderdaad hersenfuncties die na ons 25ste levensjaar al beginnen af te nemen. Zoals de snelheid van onze waarneming. Onze hersenen worden wat trager en minder nauwkeurig.
Na ons vijftigste neemt het verbale geheugen ook langzaam af. Dit maakt dat het lastiger is om namen te onthouden: “dat is euh… dinges, de buurvrouw van euh…, die vrouw met dat kleine zwarte hondje”.
Met het verstrijken van de tijd wordt ook onze fluïde intelligentie minder. Fluïde intelligentie is het aangeboren vermogen om nieuwe informatie tot je te nemen, te analyseren en te rangschikken. Het helpt bij het direct oplossen van problemen. Om deze reden vinden sommige oudere mensen voorspelbaarheid belangrijk.
Bij mannen gaan deze functies sneller achteruit als bij vrouwen. Een theorie hierover is dat de oestrogenen het vrouwenbrein meer beschermen.
Gelukkig draait niet alles om het gewicht van onze hersenen of de hoeveelheid hersencellen. Naarmate we ouder worden wordt het belangrijker hoe we onze hersenen gebruiken.
Onze hersenen worden dus trager naarmate we ouder worden, maar ze worden ook efficiënter. In de loop van ons leven leren we onze vermogens steeds beter in te zetten. Dit komt waarschijnlijk door onze levenservaring. We kunnen de nieuwe informatie makkelijker tussen al bestaande kennis plaatsen. Het is deze zelfde levenservaring die ook maakt dat we makkelijker verbanden kunnen leggen. We kunnen makkelijker samenhang zien tussen uiteenlopende gebeurtenissen, informatie en situaties. Dit kunnen ook grote verbanden zijn in bijvoorbeeld maatschappelijk of in wereldverband.
Gekristalliseerde intelligentie neemt vaak toe als we ouder worden. Deze intelligentie is de optelsom van alles wat we weten. Het is een opeenstapeling van al onze leerervaringen en kan tot op hoge leeftijd toenemen. Het gaat hier over onze vaardigheden, strategieën en alle kennis die we hebben. Het taal en rekenkundig vermogen valt hier ook onder.
De praktische intelligentie neemt met de jaren ook toe. Dit is het vermogen om dagelijkse problemen op te lossen. Hoe los je conflicten met je buurman op, hoe pak je het aan om ingewikkelde formulieren in te vullen. Ook dit vermogen kan tot hoge leeftijd toenemen.
Naarmate we ouder worden zien we dus dat een deel van de hersenen gaat compenseren waar het andere deel afneemt.
Een andere invloed op onze hersenen is dat de aanmaak van de neurotransmitter dopamine afneemt naarmate we ouder worden. Dit maakt dat we steeds minder geneigd zijn tot impulsief gedrag of ons door emotie laten sturen.